Zoek op deze site:
     

rf-Interview 22-11-2023

  ramfoundation
    Het laatste nieuws:

door: Eva Michiels

Eva spreekt met Rotterdamse kunstenaars en een van hun verzamelaars over hun onderlinge relatie. Hoe komen ze met elkaar in contact en wat kunnen ze voor elkaar betekenen?

Foto’s Eva Michiels, tenzij anders vermeld.


LinkedIn
Instagram
  laatste nieuws
Kunstenaars elders / Artists elsewhere (lees verder)

Kunstenaar - kunst - verzamelaar

 
CroppedColorscheme
"Cropped Colorscheme" - 2012

Gerco de Ruijter, Cropped Colorscheme, 2012, archivalprint op aluminium, 40 x 60 cm

 

Andere interviews:
Eva Michiels

 

 

 

 

 

anbi

     
 
Kunstenaar:
 

Gerco de Ruijter

 
PortretfotoGerco
 

Fotograaf Gerco de Ruijter (Vianen, 1961) heeft altijd een atelier in Rotterdam gehad, sinds een aantal jaar in een oud koffiepakhuis aan de Marconistraat, maar zijn werkelijke werkterrein was vooral buiten. Decennialang trok hij eropuit met camera en vlieger om landschappen van bovenaf vast te leggen, variërend van de geordende polderlandschappen in Nederland tot aan landschappen in Amerika, IJsland, Indonesië en Dubai. Nooit ging hij zelf de lucht in, alleen de camera. Zijn foto’s zijn een intrigerend samenspel tussen herkenning en vervreemding. De hoge mate van abstractie zorgt ervoor dat je soms nauwelijks beseft dat het om landschappen gaat. Voor zijn recentere series maakte hij verkenningstochten in Google Earth en was hij meer aan de computer gebonden.

 
Hoe ben je kunstenaar geworden?

Ik fotografeerde veel en wilde daarin verder. Na mijn eindexamen ben ik naar de School voor Fotografie in Den Haag gegaan. Dat was een technische opleiding. Ik leerde allerlei fotografische technieken. Het ging helemaal niet om het beeld, maar puur om de techniek. Dat was bloedsaai dus na twee jaar ben ik ermee opgehouden. Na een poosje helemaal uit die fotografie te zijn geweest, ging ik in 1988 naar de Willem de Kooning Academie in Rotterdam met de insteek om te leren tekenen en schilderen. Ik kraakte met een vriend een boerderij tussen Delft en Rotterdam en daar woonden wij. Ik wilde een abstractie maken van het landschap dat constant om mij heen was. Op een gegeven moment ging ik ook vliegeren in het weiland. Toen kwam ik in de vliegerwinkel een boekje tegen over fotograferende vliegers. Wat ik daarin zag vond ik te gek, want dat waren al een soort abstracties van landschap. Dus toen was het zaadje geplant en ben ik ook met vliegers gaan fotograferen. Op basis van mijn foto’s probeerde ik de structuren van water en land te schilderen. Totdat een gastdocent op de academie zei: “Volgens mij moet je ophouden met schilderen en gewoon de foto's laten zien. Waarom zou je het nog gaan verkunstelen?” Het voordeel was dat ik die technische achtergrond al had en ik een donker kamertje in de boerderij had gebouwd waar ik zelf afdrukken kon maken. De fotoprints waarmee ik afstudeerde waren 12 bij 12 centimeter. Tot mijn verbazing won ik de afstudeerprijs van de academie. Sindsdien ben ik, zeker toen ik die prijs won, als een gek gaan fotograferen.

Hoe werkt dat, fotograferen met een vlieger?

Ik laat eerst de vlieger op. Als de vlieger in de lucht is, hang ik de camera aan de lijn en vier ik ‘m verder uit en dan, als er genoeg wind is tenminste, gaat de camera vanzelf omhoog en dan blijft ie op een bepaalde hoogte. Vaak heb ik met intervallen gewerkt, dus een timertje dat om de minuut gaat, zodat ik mij kon focussen op het vliegeren. Ik had een analoge camera met een veerwerk dat zo ontzettend veel lawaai maakte dat ik ‘m op 70 meter afstand kon horen. Dan wist ik precies welk moment ik had vastgelegd. De laatste tijd heb ik een digitale camera gebruikt, ook met een interval. Met een digitale camera kun je eindeloos veel foto's maken, wat als nadeel heeft dat je minder gefocust bent. Dat merk ik wel. Eerst gebruikte ik een midden-formaat camera en dan kon ik zestien opnamen maken als die in de lucht was. Dan word je heel bewust van het moment. Je denkt na over de juiste plek: hangt de camera goed of moet ik nog tien meter die kant op? Dat vliegeren is een heel langzaam proces. Je moet eerst een lijn uitrollen en om je heen kijken. Soms komt iemand naast je staan en vragen wat je aan het doen bent en ontstaat er een gesprek. Dan heb je de camera in de lucht en dan ben je alweer een uur verder. Dat proces is ook onderdeel van het kijken om je heen en in zo'n landschap opgaan. In Amerika heb ik ook een soort hybride ballon in vliegervorm gebruikt. Ik was aan het reizen in de White Sands woestijn in New Mexico en daar waait het weinig. Daar raakte ik heel gefrustreerd van. Dus toen had ik zo'n ballon gekocht. Het nadeel is dan dat je van die grote heliumcilinders nodig hebt. Om kleinere gebieden in beeld te brengen gebruik ik ook hengels. Dan kan ik nauwkeuriger bepalen wat er in beeld komt en het is ook minder beweeglijk. Ik heb daar meer controle over. Het hangt dus echt van het onderwerp af wat ik gebruik. Maar ik heb al een tijd niet meer gevliegerd. In 2021 zijn al mijn spullen gestolen.

Waarom spreekt jou deze manier van werk maken al zo lang aan?

In eerste instantie was het alleen maar toeval en kijken of er iets in beeld kwam en wat dan, dus kijken hoe het werkt. Er ging natuurlijk in het begin ook veel mis, met camera’s die in de sloot belandden. Maar als het lukte dan zaten er dingen bij waarvan ik dacht: wow, dat is wel iets. Dat verraste mezelf enorm. Dus daar heb ik me in ontwikkeld door telkens een stapje verder te gaan. Het was een goede keuze dat ik niet per se in een atelier hoefde te zijn, maar dat ik gewoon met mijn vlieger op stap kon. Buiten op verkenning gaan en daar ook de tijd voor nemen en je aandacht kunnen ontwikkelen op een bepaalde plek, dat past bij me. In het begin had ik een bakbrommertje en dan ging ik met mijn vlieger hier de polders door. Op een gegeven moment haalde ik mijn rijbewijs dus werd mijn actieradius groter.

Gercometvlieger

Gerco met zijn vlieger (foto: Vladas Naudzius, uit de film 010 Foto Rotterdam, 2010)

Wat typeert jouw kunst? Hoe zou je jouw oeuvre omschrijven?

Landschappen hebben mij altijd gefascineerd. Het landschap is mijn onderwerp en ik bekijk het al heel lang vanuit die ene hoek, van bovenaf. Die beperking heeft me juist veel mogelijkheden opgeleverd, of tenminste, juist door die beperking van de blik heb ik daar een gevoeligheid voor ontwikkeld. Ik kan als fotograaf in mijn auto zitten en rondrijden op zoek naar landschappen, maar ik ben altijd een soort van vertaling aan het maken van: je kijkt nu naar een landschap met die horizon, maar hoe ziet dat er dan van bovenaf uit? Daar ben ik continu mee bezig. Het is denk ik de verwondering over wat gebeurt er als ik het vertrouwde landschap van bovenaf zie. Als ik achteraf een selectie moet maken zijn de beelden die ik eruit haal die waarnaar je kunt kijken en zien wat het is en de schaal herkennen, maar je kunt dat ook loslaten en er op een andere manier naar kijken: gewoon alleen maar naar vorm en naar een heel abstracte wereld. Het gaat in mijn werk om die wisselwerking. Het is er allebei en je kunt daarin schakelen. Dat is eigenlijk wat ik zoek. Toen ik nog met contactvellen werkte, had ik een vierkant kader en dat legde ik dan over de foto’s en dan was het een kwestie van schuiven en zoeken tot er een beeld ontstaat dat ook esthetisch klopt.

Ga je met een bepaald idee naar een plek toe?

In het begin ging het me om een gebeurtenis als onderwerp, zoals een boer die aan het maaien was, iemand die op een paard rondrijdt of iemand die met honden een schapenkudde drijft. Langzamerhand ben ik meer gaan kijken naar structuren en naar indelingen van landschappen en naar hoe wij in Nederland alles benutten. Elke vierkante meter heeft z'n functie. Alles ligt naast elkaar en dat maakt het een interessant patchwork. Vooral op die grensgebieden als glastuinbouw naast een weiland waar koeien staan, die contrasten daar ben ik gevoelig voor. Mensen zijn eigenlijk verdwenen uit mijn werk. Die doen afbreuk aan de abstractie. Ik ben me later meer gaan richten op bepaalde onderwerpen. Ik heb bijvoorbeeld de serie Baumschule over boomkwekerijen bij Kesteren, Opheusden en Boskoop gemaakt. Ik concentreerde me op die lineaire kwekerijen waar ze alles op afgemeten afstanden van elkaar planten. Dus het functionele landschap werd een onderwerp, hoe een kweker dat inricht. En daar probeer ik dan ook alle weerstypen vast te leggen, maar ook te variëren in afstanden van een camera, om die serie zo breed mogelijk te maken, om een waaier te geven van wat het allemaal kan zijn. Op een gegeven moment ben ik ook de stekken van een kweker gaan fotograferen. Grote coniferen worden uit elkaar getrokken en in kleine potjes gezet. Elke conifeer heeft net een andere kleur. Als je dat veld van bovenaf ziet, dan krijg je heel kleine kleurverschillen in die eindeloze reeks coniferen. Almost Nature heet die serie.

Wat zijn jouw drijfveren om kunst te maken en wat zou je met jouw werk willen bereiken?

Dit zijn de gewetensvragen. Ik maak werk om te laten zien, maar in eerste instantie omdat ik  mezelf wil verrassen of uitdagen. Er zijn mensen in mijn omgeving die dat stimuleren of waarderen. Ik streef niet een hoger doel na. Voor mij heeft het wel een politieke lading, dat het ook over environment gaat, over onze omgeving en over wat we daarmee doen – dat zit bijvoorbeeld in Footprint en in de film CROPS. Misschien is het toch vooral die verwondering die ik heb voor het landschap aan andere mensen overbrengen. Zo heb ik ook leren kijken, door andere mensen die mij op iets wijzen of mij iets laten zien. Het zou best kunnen zijn dat ik dat op mijn manier ook doe.

Hoe heb je kunstverzamelaar Hans Vingerling leren kennen en wat betekent hij voor jou?

Hans werkt bij het Erasmus MC en zij hadden een fotowedstrijd georganiseerd. Toen vroeg hij of ik in de jury wilde zitten. Dat vond ik wel leuk. Als je wordt gevraagd voor een jury dan denkt iemand blijkbaar dat je er verstand van hebt of in ieder geval dat je daarin iets betekent. Dus dat heb ik gedaan. Zo zijn we in contact gekomen. Hans vertelde dat hij ook met vliegers was bezig geweest en dat hij ooit had geprobeerd om een foto van zichzelf te maken in een weiland. Omdat we vlakbij elkaar woonden in Overschie kwamen we elkaar af en toe tegen. In het ziekenhuis hebben ze ook een aantal werken van mij in de collecte. Uiteindelijk heeft Hans enkele werken bij de galerie Cokkie Snoei gekocht. Hij is misschien niet een kunstverzamelaar uit het boekje, maar het is een heel interessante man en vooral ook omdat hij in het vakgebied zit van het kijken en het oog. Dat is toch iets waarover ik mij als fotograaf ook steeds maar weer blijf verbazen, hoe dat menselijke oog werkt. Als je het vergelijkt met een camera is ons oog zo flexibel, althans, dat was het, want het wordt wel steeds minder flexibel naarmate je ouder wordt. Je kunt zo gemakkelijk schakelen, alsof je een telelens in je oog hebt. Dat zijn dingen die ik in relatie tot een camera ook altijd aan het uitvissen ben geweest, zeker omdat ik dat oog moet projecteren ergens in de lucht en wat ziet dat dan. Dus wat dat betreft vind ik zijn vakgebied gewoon heel interessant.

Kan je wat meer vertellen over het door Hans aangekochte werk ‘Cropped Colorscheme - Contact Sheet #3’? Hoe kwam je op het idee om een digitale reis door Google Earth te maken?

Ik was gefascineerd door de Amerikaanse cropfields, grote cirkels in het landschap, en het Jefferson Grid. Al die vierkanten waar dan zo'n cirkel in ligt, dat vind ik ongelofelijk. Nederlanders ploegen af en toe een akkertje, maar in Amerika hebben ze het zo methodisch georganiseerd dat je denkt wow. Die cirkels liggen in een blok van een mijl bij een mijl. Dat is 2,5 bij 2,5 kilometer geloof ik, dus dat zijn echt enorm grote dingen. Met mijn vlieger kon ik zo’n cirkel niet in beeld krijgen, maar met Google Earth wél. Die schaalsprong van het Amerikaanse landschap is de reden dat ik op een gegeven moment met Google Earth ben gaan werken. Met de cirkelvorm in mijn hoofd geprent ging ik op zoek naar cropfields, die ik als screensaves heb opgeslagen en allemaal heb uitgesneden. Ik heb verschillende contact sheets gemaakt met selecties van die cirkels, bijvoorbeeld allemaal witte of zwarte cirkels. Hans heeft het kleurverloop, dat van wit via rood naar groen loopt. De lijnen die je ziet zijn de sproeiers die ronddraaien over zo'n veld. Ik heb met de beelden ook een korte animatiefilm gemaakt, CROPS, opgebouwd uit ongeveer 1000 verschillende cirkels.

Wat heb je onlangs afgerond? Is werk van jou momenteel of binnenkort ergens te zien?

Footprint is mijn meest recente project. Dat was ook weer een vondst in Google Earth. Ik kwam afdrukken tegen van vliegtuigen waar het ijs van is afgespoten en dan blijft er een natte vlek over. Je kunt in Google Earth in tijd schakelen door tijdslagen aan te zetten. Voor Footprint ging ik opnamen van vliegvelden uit januari en februari op het noordelijk halfrond af, waar het dan winter is en vliegtuigen beijst zijn en je dus kans hebt dat je zo’n vlek tegenkomt. Het is iets heel vluchtigs en het heeft iets raars, zeker tussen gebouwen in zo’n gedefinieerde wereld van Google Earth. Alles is concreet en dan is er zoiets als een soort parfum wat voorbij komt. Dat sprak mij aan. Ik begon ermee in coronatijd, dus ik had eindeloos veel tijd om achter de computer te zitten. Er waren geen tentoonstellingen en de galeries waren dicht. Ik dacht als er één manier is om iets te verspreiden, dan is dat via een publicatie. Dat werd een gezamenlijk project met schrijver Peter Delpeut. Hij schreef verhalen naar aanleiding van wat zo'n vlek zou kunnen zijn en wat het zou kunnen betekenen. Samen zijn we op zoek gegaan naar de betekenis van kaarten, waarover je kaarten kan maken, wat kaarten zeggen over de maker en of Google Earth een kaart is of wat voor wereld dat is. Het Footprint project is nu afgerond en het is in het Foam Magazine terechtgekomen, in het nummer over environment. Het is heel tof dat het daar is opgepikt en dan ook in een context waarin ik het zelf ook zie. Tot en met 17 december is een selectie van Footprint bij galerie De Zaal in Delft te zien, een combinatie van grote prints en heel kleine afdrukken.

Atelierfoto

Het atelier van Gerco de Ruijter

Links:
Website Gerco de Ruijter
Instagram Gerco de Ruijter
Footprint
Foam Magazine #64 EXTREMES: The Environmental Issue, augustus 2023
Solotentoonstelling ‘ON TIME’, galerie De Zaal, Delft, 5 november t/m 17 december 2023
Groepstentoonstelling ‘Terra Libera’, Rijksmuseum Twenthe, Enschede, 8 september 2023 t/m 28 januari 2024
Groepstentoonstelling ‘De Best Verzorgde Boeken 2022’, Stedelijk Museum Amsterdam, 30 september t/m 31 december 2023
Groepstentoonstelling ‘Fryslân van boven’, Fries Museum, Leeuwarden, 6 mei 2023 t/m 5 mei 2024
Groepstentoonstelling ‘XXS miniaturen in kunst en modelbouw’, Gorcums Museum, Gorinchem, 23 september 2023 t/m 7 januari 2024
 
 
Verzamelaar:
 

Hans Vingerling

 
PortretfotoHans
 

Hans Vingerling (1961) en zijn vrouw Greet Vos (1961) studeerden allebei geneeskunde in Rotterdam. Daar zijn ze ook sinds de jaren 90 werkzaam. Na hun studententijd kochten ze hun huidige huis in Overschie, “omdat het veel muren heeft en je daar dus veel dingen aan kunt hangen”. Het huis hangt inmiddels helemaal vol met kunst, ook in het toilet, het trappengat en de keuken. Op de benedenverdieping is een kleine opslag ingericht, want niet alles past meer op de muur. Een rondgang door het huis maakt al gauw duidelijk hoe divers de verzameling is: schilderijen, tekeningen en foto’s uit allerlei perioden, zowel figuratief als abstract. Daarnaast is er een veelheid aan boeken en muziek. Toch voelen Hans en Greet zich geen verzamelaars of collectioneurs.

 
Wanneer, waarom en hoe zijn jullie begonnen met het verzamelen van kunst? Waar komt jullie belangstelling voor kunst(verzamelen) vandaan?

In onze families was het kopen van schilderijen en andere mooie dingen niet ongebruikelijk en komen ook kunstenaars voor, dus dat maakte het voor ons normaal om iets te kopen voor aan de muur en je te interesseren voor mooie dingen. Die drempel waren we al voorbij. We gingen al vroeg naar musea, veilingen en rommelmarkten. Zo leerden we met interesse kijken. We discussieerden over wat wel of niet mooi is. Dat is een belangrijke basis. Toen we allebei in de twintig waren bezochten we tijdens een vakantie Fondation Maeght nabij het Zuid-Franse Saint Paul de Vence. Dat is een museum met werk van grote 20e-eeuwse kunstenaars zoals Picasso, Chagall en Miro. Die ervaring overrompelde ons totaal omdat daar alles zo bij elkaar komt: het gebouw, de omgeving, de schilderijen en de beelden. Daar kwamen we een poster tegen van een tentoonstelling van Bram van Velde (1895-1981). We waren nog niet zo thuis in de kunstwereld en kenden zijn naam helemaal niet. We kochten de poster en die heb ik jarenlang op mijn werkkamer gehad. Toen is het balletje gaan rollen. We kochten drukken van Bram van Velde op veilingen. Zo kwam van het één het ander, want je gaat niet je hele huis volhangen met Bram van Velde. Hij had ook een jongere broer, Geer van Velde (1898-1977). Zijn werk was betaalbaarder dus daar konden we schilderijen van kopen. En dan ga je doorzoeken naar wat er nog meer is te vinden. Zo is het eigenlijk begonnen. Via Geer van Velde kwamen we op het spoor van Piet Moget (1928-2015), een Nederlandse kunstenaar die in Frankrijk woonde die Geer van Velde goed gekend heeft. Rond 2004 mailde ik Piet om iets te weten te komen over een schilderij en toen hebben we contact gekregen. We belden regelmatig met elkaar vooral als er een veiling aankwam of geweest was. Piet nodigde ons op een keer uit om bij hem langs te gaan in Frankrijk. We hadden die zomer meer mogelijkheden maar de beslissing om bij hem langs te gaan bleek achteraf heel belangrijk voor ons. Hij had een oud wijnpakhuis verbouwd en dat was een walhalla van moderne en hedendaagse kunst. Niet als een museum maar levend, met de deuren en ramen open in een klein gehucht in het warme zuiden. Daar viel alles bij elkaar. Het bestaat nog steeds: Lieu d'Art Contemporain in het Zuid-Franse Sigean. Het is een expositieruimte met een vaste collectie en exposities van jonge én oudere of reeds overleden bekende kunstenaars. We zijn daar  jarenlang regelmatig teruggekomen, hebben uren met hem gesproken en we hebben zo enorm veel van hem geleerd.

Wat zijn jullie drijfveren en motieven om kunst te verzamelen?

Dat is een moeilijke vraag. Ik denk dat er iets in je zit wat daarnaar zoekt. Ik ben heel visueel ingesteld. Greet kijk op een andere manier naar dingen en wij vullen elkaar daarin aan. Je kan je geld aan heel veel dingen uitgeven, zoals nieuwe auto’s, maar wij verrijken ons leven liever met kunst. We hebben het geluk dat we voldoende geld hebben om iets moois aan de muur te hangen waar je iets aan hebt. Het is geen financiële investering met het idee ermee te verdienen. We zijn ooit begonnen met kunst kopen, we zijn daar heel blij mee en dus gaan we ermee door. Het wordt gewoon een manier van leven.

Wat is de samenstelling en wat is de omvang van jullie verzameling?

Hoeveel weet ik niet precies en ik ga me niet aan een schatting wagen, maar tot nu toe verkopen we niets. Het zijn veel schilderijen, glas en keramiek, een paar foto's en wat werk op papier. De werken op papier hangen in het trapgat in de schaduw, omdat het kwetsbaar is. Dat kan niet in het licht hangen. We hebben ook mappen met drukken, maar dat is eigenlijk jammer, want die pak je niet zo gauw. Dus we hebben ons beperkt tot vooral schilderijen in een maat die bij ons in huis past. We richten ons niet op perioden, thema’s of stijlen. Het kan van alles zijn, als het ons maar wat doet. Het zijn lokale en internationale kunstenaars, levende en overleden, en ook bekende en minder bekende. Laat ik met een aantal kunstenaars hier in de omgeving van Rotterdam beginnen: Gerco de Ruijter (1961), Allard Budding (1963-2017), Barbara Witteveen (1963), Jozef van Rossum (1960), Noëlle Cuppens (1964), Raph de Haas (1952), Dina Vos (1958), de zus van Greet, Robert Zandvliet (1970) en Daan van Golden (1936-2017). Andere Nederlandse kunstenaars van wie we werken hebben, zijn Aad de Haas (1920-1972), de broers Geer (1898-1977) en Bram van Velde (1895-1981), Piet Moget (1928-2015) en Emo Verkerk (1955), zoals zijn geschilderde portret van Gerard Reve uit 1989 dat in bezit is geweest van Reve. Het schilderij uit 1930 van de Fransman Emile Othon Friesz (1879-1949) is van Greet haar ouders geweest. Andere Franse kunstenaars in onze verzameling zijn onder andere Jean Messagier (1920-1999) en Christof Yvoré (1967-2013). We hebben ook werk van Duitse kunstenaars als Axel Reusch (1970), Norbert Schwontkowski (1949-2013), zwart-wit landschapsfoto’s uit de jaren 20 en 50 van Albert Renger-Patzsch (1897-1966) en een tekening van Stephan Balkenhol (1957). Kunstenaars van andere nationaliteiten zijn de Poolse Natasza Niedziolka (1978), de Canadese Allison Katz (1980), de Russische Andrei Roiter (1960), de Engelsen George Shaw (1966) en Mike Silva (1970) en Jan Knap (1949), een Tsjech. We hebben ook eenvoudige oudere schilderijen uit de 17e, 18e en 19e eeuw. Het is van alles en nog wat. Ook figuratief en abstract, allemaal door mekaar.

Is jullie collectie privé of is het ook voor publiek te zien? Denk bijvoorbeeld aan bezichtigingen en rondleidingen in huis voor genodigden, bruiklenen voor tentoonstellingen of schenkingen. Hebben jullie weleens samengewerkt met musea of andere kunstinstellingen?

Als een museum iets zou willen tonen dan lenen wij het uit. Maar dit, hier thuis, zien alleen maar vrienden en kennissen. Soms zien we weleens iets op een veiling wat we wel mooi of goed vinden, maar wat niet zozeer bij ons past. Zo kochten we een keer op een kleine veiling een abstract schilderij van Geert van Fastenhout (1935-2016). We kenden die naam niet, maar het schilderij was goed. We besloten het te schenken aan Museum Belvédère in Heerenveen, omdat zij het graag wilden hebben. Dus dat schilderij hangt daar nu in het museum. We zijn niet bewust voor musea aan het zoeken. Dat was meer omdat we het een heel goed museum vinden en goed contact hebben.

Flow01

Gerco de Ruijter, Flow #01, 2014, archivalprint op aluminium, 30 x 30 cm

Waar verzamelen jullie kunst: bij beurzen, veilingen, galeries, in ateliers, online en/of anders?

We hebben een aantal galeries in Amsterdam en Rotterdam waar we af en toe komen, waarvan we weten dat die werk hebben dat wij interessant vinden. We kijken veel bij veilingen in Nederland en via internet over heel Europa. We gaan in Rotterdam altijd naar het veilinghuis Vendu in de Kipstraat. Er zitten vaak heel goede dingen tussen. Ik zeg niet naar welke galeries we gaan. Niet zozeer om het voor mezelf te houden, maar door het noemen van de één, doe ik de ander ook weer tekort, dus daar heb ik het niet over. Galeries doen hun best om werk te tonen. Soms verkoopt een kunstenaar iets direct, maar we realiseren ons dat galeries een belangrijke rol spelen, dus kopen we ook via galeries. We gaan jaarlijks naar de kunstbeurs Art Rotterdam en internationale beurzen zoals Art Basel.

Is jullie manier van verzamelen vergelijkbaar met hoe andere kunstverzamelaars dat aanpakken?

Wat ik hoor of soms zijdelings lees is dat sommige mensen zich laten adviseren. Dat doen wij niet. Ik denk dat veel mensen het zoals wij intuïtief doen. Je hebt nu van die soort clubjes over leren verzamelen. Daar hebben we niet zoveel mee. Kunst kijk ik altijd alleen, en dat doet Greet ook. Wij gaan dan naar een kunstbeurs en dan zeggen we aan het eind tegen elkaar wat we goed vonden en dan lopen we nog een keer samen. Vaak komt dat overeen. Dat geeft je de vrijheid om zelf te blijven kijken en echt vanuit je gevoel te zeggen: dit doet mij iets. Je hoeft mij niet te vertellen of het goed is.

Hoe ben je bekend geraakt met Gerco de Ruijter en zijn werk? Hoe is de aankoop tot stand gekomen?

Het begon denk ik met een artikel in de NRC dat ik had gelezen, over Gerco die foto’s maakte met een vlieger. Dat vond ik interessant. Ik had vroeger als puber ook weleens geprobeerd met een vlieger te fotograferen, dat was meer voor de gein om een fotowedstijd op de middelbare school te winnen. Ik heb een foto van mijzelf vanuit de vlieger, een bewogen en heel onscherpe foto. Wat Gerco deed was heel anders. Rond die tijd waren foto’s van Gerco door het Erasmus MC aangekocht. Daar zag ik zijn foto’s voor het eerst in het echt. Ik vond het prachtig. In die tijd maakte hij abstracte bevreemdende foto’s vanuit de lucht, niet van die mooie landschapsplaatjes uit kalenders die je al gauw zat wordt. Dit was anders, dus het intrigeerde mij enorm. Pas later heb ik Gerco persoonlijk leren kennen, toen ik in een beoordelingscommissie voor een fotowedstrijd zat en hem vroeg als professional deel te nemen aan de commissie. In 2019 had hij een tentoonstelling bij galerie Cokkie Snoei in Rotterdam. Toen hebben we via de galerie een aantal werken gekocht. Wij kopen voornamelijk schilderijen, maar af en toe ook wel foto's. Dat van Gerco vond ik echt helemaal te gek, omdat hij iets deed wat ik zelf graag wilde kunnen. Als je dat dan aan de muur hebt hangen dan is dat heel fijn, omdat het je elke dag iets doet. Het inspireert je. Ik heb altijd bewondering gehad voor wat hij doet. Hij kiest op één of andere manier beelden binnen een beperkt kader die voor hem goed zijn. Dat vind ik uitermate interessant: waarom of waardoor kiest iemand dit stukje en niet dat stukje? En hoeveel andere keuzes had je kunnen maken? Dat boeit me heel erg.

Kun je wat meer vertellen over Gerco’s werken in jullie verzameling? Wat sprak je daarin aan?

Van Gerco hebben we twee heel verschillende werken. In de woonkamer hangt Cropped Colorscheme, een compositie van crop fields in Amerika. Dat zijn van die grote cirkelvormige akkers. Ik geloof dat die een doorsnee van een halve kilometer hebben. En dan is er een lange arm waarmee het veld wordt besproeid. Die beelden haalt Gerco uit Google Earth. Dat vind ik fascinerend: het zoeken van zo’n beeld in Google Earth en dan het samenstellen tot een vorm die interessant is. Ik denk dat een bepaalde balans in kleur of vorm één van de basis dingen is waar veel kunstenaars telkens weer naar zoeken. De beelden heeft Gerco dus allemaal gezocht in Google Earth en zo is dat abstracte beeld ontstaan wat toch uit echte dingen bestaat. Het is door mensen gemaakt, maar op zo’n grote hoogte zie je dat niet. Ik vind dat fantastisch. Het is erg goed. Ik had het in eerste instantie op mijn werkkamer gehangen, omdat zijn beelden niet de aandacht opeisen. Ze zijn zichzelf. Ze zijn voor mij zoals Gerco zelf is, eigenlijk een soort zelfportret. Het is niet afstandelijk, maar het schreeuwt je ook niet tegemoet. Het is op het werk niet gebruikelijk pontificaal een schilderij met lijst op te hangen, maar ik heb wel graag wat aan de muur. En dan vind ik zo'n foto van Gerco heel fijn. Want er zijn toch veel mensen die dan binnenkomen en die zeggen: hé, wat is dat? 

Ook hebben we een kleiner werk in huis, Flow #01 uit 2013, een foto van een soort ijzig oppervlak. Ik weet niet meer precies waar hij dit heeft genomen. Het ziet er heel abstract uit. Het werk van Gerco heeft iets heel verfijnds, aandachtigs en evenwichtigs, zowel op afstand als dichtbij. Op afstand heeft het een bepaald evenwicht en als je dichterbij kijkt zie je dat er allerlei bijzondere details in zitten, die Gerco uitkiest. Het is geen kunstje dat hij telkens herhaalt, maar hij voegt steeds weer iets toe aan wat hij eerder heeft gedaan. Binnen het fotografiemedium weet hij telkens iets nieuws te vinden, waardoor het heel spannend blijft.

Hij heeft mij het boek gegeven van zijn meest recente project: Footprint. Het zijn foto's van vliegvelden, ook uit Google Earth, met de afdrukken die vliegtuigen achterlaten als ze ijsvrij zijn gespoten. Vliegtuigen moeten in de winter worden behandeld met een sproeimiddel en dat geeft een soort vlek op de grond. Het spoor is overgebleven, maar het vliegtuig is er niet meer. Waardoor dat nou zo intrigerend is weet ik niet, maar ik vind het heel bijzonder.

Hoe zou je de relatie tussen jou en Gerco omschrijven? Hebben jullie direct contact en zo ja, wat betekent dat voor jou? En wat beteken jij andersom voor hem, denk je?

Ik weet niet wat het andersom betekent, maar voor mij betekent het veel. Zoals wij pas met elkaar spraken over zijn foto’s en dat we het er dan over kunnen hebben: dat vliegtuig zit nu daar, had dat voor jou ook ergens anders kunnen zitten? Ik wil graag leren hoe een kunstenaar daarin staat, hoe die dat doet, hoe intuïtief dat gaat of daar ook bepaalde wetmatigheden aan ten grondslag liggen, dingen die je kan leren. Het leert me dat je op jezelf kan vertrouwen, op je eigen blik kan vertrouwen. En dat het niet zo precies is van daar mist nog een blauw puntje of daar is het evenwicht zoek. Dat is het niet. Je kunt niet alles zo rationeel verklaren. Dat vind ik eigenlijk heel prettig. Dat is iets waar ik het met Gerco wel over kan hebben. Niet dat we het daar nou de hele tijd over hebben hoor, maar dat is iets wat ik heel fijn vind, ook in het contact met Gerco, naast dat het gewoon een hele aardige vent is. We eten weleens bij elkaar, een paar keer per jaar hoor, maar het is altijd heel leuk. En hij zweeft niet. Hij is met zijn benen op de grond. Hij blijft heel erg zichzelf. Dat vind ik wel mooi. Hij verliest zichzelf niet in allerlei projecten waarvan ik denk hier begrijp ik helemaal niks meer van of wat doe je nou. Hij doet iets bijzonders wat in de lijn van zijn denken en zijn doen is, wie z'n persoon is. Het past helemaal bij hem en het heeft iets heel jeugdigs ook, vind ik. Puur en heel direct is het, verpakt in een foto.

 

Welk advies zou je beginnende kunstverzamelaars willen meegeven?

Je kan je geld maar één keer uitgeven. Er valt altijd te onderhandelen. Het is wat een gek ervoor geeft. Het is leerzaam om veel te kijken, musea te bezoeken, tentoonstellingen, en dan goed naar jezelf te luisteren. Als je veel kijkt, dan kom je er op een gegeven moment wel achter wat bij je past of wat je mooi of interessant vindt. Het zou kunnen dat je in eerste instantie geneigd bent om dingen te kopen die opvallen. Je kijkt op dat moment niet met je gevoel, maar met je verstand. Dat moet je kwijtraken. Je moet het verstand niet mee laten doen, behalve in de onderhandeling van de prijs. Als je de keuze op gevoel maakt, dan blijf je daar gelukkig mee. Dat heeft tijd nodig, maar misschien hebben mensen dat in zich, dat zou ook kunnen hoor. Dus je moet je kunnen verliezen in kunst. En dat kan in een museum, dat je bij een schilderij staat en denkt oh, dat vind ik zo goed. Dat moet je gewoon durven vinden, dat jij het goed vindt en een ander waardeloos. 

 

Heb je een visie op de toekomst van jullie kunstverzameling?

Wat we altijd heel leuk vinden zijn die oude landhuizen in Engeland waar alle schilderijen en andere spullen nog hangen in de context van hoe het was. Dat vind ik uitermate fascinerend, omdat je dan bij iemand binnenstapt die op een bepaalde manier heeft gedacht, gekozen en geleefd. Maar ons huis is geen museum, hier wordt geleefd en van kunst genoten. Onze verzameling is heel persoonlijk en hoort bij óns tweeën. Na ons gaat het gewoon weer alle kanten op.

 

Footprint

Gerco de Ruijter, Footprint: Bradley CT, 2022, archivalprint in frame, 20 x 20 cm

 

Links:
Lien Heyting. “De luchtfoto's van Gerco de Ruijter: Jaloers op die duif.” NRC Handelsblad. Vrijdag 23 april 2004.