Zoek op deze site:
     

rf-Interview 21-12-2022

  ramfoundation
    Het laatste nieuws:

door: Eva Michiels

Eva spreekt met Rotterdamse kunstenaars en een van hun verzamelaars over hun onderlinge relatie. Hoe komen ze met elkaar in contact en wat kunnen ze voor elkaar betekenen?

Foto’s Eva Michiels, tenzij anders vermeld.


LinkedIn
Instagram
  laatste nieuws
Kunstenaars elders / Artists elsewhere (lees verder)

Kunstenaar - kunst - verzamelaar

 
asenseofwonder
"A Sense of Wonder" - 2020

video-installatie in Buitenplaats Doornburgh. Foto: Marjan Laaper.

 

Andere interviews:
Eva Michiels

 

 

 

 

 

anbi

     
 
Kunstenaar:
 

Marjan Laaper

 
marjanlaaperatelier
 

Marjan Laaper in haar atelier aan de Borgerstraat in Rotterdam. Foto: Eva Michiels.

 

Kunstenares Marjan Laaper (1971, Rotterdam) is opgeleid aan de Academie Beeldende Kunst in Rotterdam en de Rijksacademie in Amsterdam. Ze verblijft regelmatig in het buitenland: ze ging tijdens haar academietijd op uitwisseling naar Baltimore en deed internationale kunstenaarsresidenties in Amerika, Japan, China en IJsland. Nu woont en werkt ze in Rotterdam, de stad waar ze opgroeide en het grootste deel van haar leven doorbracht. Haar atelier bevindt zich aan de Borgerstraat in een ateliergebouw gedeeld met allerlei kunstenaars, van schilders tot grafici en van textielkunstenaars tot keramici. Zelf richt Marjan zich op grootschalige videoprojecties, installaties en kunst in de openbare ruimte. Vanaf de roltrap in metrostation Vijzelgracht te Amsterdam is haar elektronische werk Ramses Shaffy, Levenslijnen (2016) te zien. Marjan doet daar elke drie maanden zelf het onderhoud.

 
Hoe ben je kunstenaar geworden?

Van 1989-1994 heb ik gestudeerd aan de Academie van Beeldende Kunsten, de huidige Willem de Kooning academie, op de afdeling Autonome Beeldende Kunst/Beeldhouwen. Na de academie vertrok ik naar een prachtig atelier bij het kunstenaarscollectief Duende. Samen met circa veertig beeldend kunstenaars werkte ik in een voormalige technische school. Dat was fantastisch. Maar het was wel een hele overgang vanuit de kunstacademie waar alles geregeld was, met werkplaatsen, studiefinanciering en contacten. Ik vond het heel pittig dat na mijn afstuderen ineens alles op mijn schouders kwam. Daarom besloot ik een vervolgopleiding op de Rijksacademie in Amsterdam te doen. Dat was ook fantastisch. Ik had mijn eigen atelier, ik mocht autonoom werk maken, ik had internationale begeleiders en contact met Nederlandse en internationale kunstenaars, dus ik had een heel breed netwerk. Ook ontving ik een studiebeurs. Daarmee kon ik tijd kopen om in het kunstenaarschap te groeien, want naast creatief zijn is ook een netwerk, kennis van de financiële kant en het systeem van belang: hoe kom je rond en hoe krijg je je werk aan de man? Dat is denk ik ook de basis geweest voor mijn vele residenties en buitenlandse verblijven, omdat je dan in een context zit waarin je mensen leert kennen en het financieel allemaal wat veiliger is. Na de Rijksacademie ben ik teruggegaan naar Duende, waar ik bijna twintig jaar een atelier had. Dat was ook een goede leerschool, omdat ik collega’s ontmoette, ervaringen uitwisselde en er waren internationale gastateliers. Zo ben ik geleidelijk in het kunstenaarschap gegroeid.

Wat typeert jouw kunst? Hoe zou je jouw oeuvre omschrijven? Waarom werk je graag met video als medium?

Ik maak voornamelijk grootschalige videoprojecties, installaties en kunst in de openbare ruimte. Mijn autonome werk is niet gebonden aan een bepaalde context en ontwikkel ik onafhankelijk, terwijl kunst in de openbare ruimte vaak in opdracht is. Daarvan staat de locatie, het budget en soms ook de thematiek vast. Maar die hoofdtakken in mijn werk lopen steeds meer in elkaar over. Bijvoorbeeld van de autonome serie Longing for Paradise, bestaande uit vijf dierenprojecties, zijn sommige werken nu ook in de openbare ruimte waar ze toch met architectuur of een bepaalde locatie versmelten. De natuur, menselijk gedrag en de beleving van de alledaagse werkelijkheid zijn terugkerende inspiratiebronnen. De levenscycli van mens en natuur spelen een belangrijke rol in mijn videowerk en installaties. Ik werk graag met video omdat ik het een mooi medium vind, maar ook vanuit praktisch oogpunt. Voorheen werkte ik met grote installaties die ik na tijdelijke tentoonstellingen moest afbreken en waarvoor ik veel opslagruimte nodig had. Toen Duende werd opgeheven, moest ik veel installaties wegdoen. Ik vond dat verschrikkelijk en confronterend: zo is het kunst en zo is het afval. Dat ging mij op een gegeven moment tegenstaan. Nu werk ik met digitale bestanden die ik groot kan tonen én gemakkelijk kan opbergen. Mijn keuze voor het videomedium is dus een combinatie van praktische en esthetische overwegingen. Ik vind het medium mooi, omdat het aan de ene kant het realisme heeft dat lijkt aan te sluiten op de alledaagse werkelijkheid, maar door manipulatie kan je het heel erg naar je hand zetten. Ik zie mijn videowerk ook als een soort beeldhouwkunst in de manier waarop ik het presenteer als installaties geïntegreerd in de ruimte. Voorheen maakte ik alles analoog, maar nu maak ik alles digitaal. Dat zie je aan mijn atelier: het meeste gebeurt in de computer.

Wat zijn jouw drijfveren om kunst te maken en wat zou je graag willen bereiken?

Samen met mijn kunst maak ik een ontwikkeling door en dat vind ik het mooie van mijn vak: dat het in iedere levensfase met mij meegroeit. De fascinaties, frustraties, behoeftes, troost en inspiratiebronnen van bepaalde momenten in mijn leven kan ik met mijn werk verder uitdiepen, onderzoeken en verwerken. Deze persoonlijke zoektocht probeer ik in mijn werk een universeel karakter te geven, zodat dat ook voor anderen herkenbaar is. Het maken van werk is een zoektocht die blijft veranderen. Ik zou met mijn werk willen groeien naar meer aansluiting met de maatschappij, zonder mijn autonomie te verliezen. Ook hoop ik dat internationale samenwerking en opdrachten in het buitenland op mijn pad blijven komen. Het werken in het buitenland activeert mij om dingen vanuit verschillende standpunten te zien en mijzelf en mijn positie te blijven bevragen. Het is een ontdekkingstocht die ik gezamenlijk met mijn werk doorloop, een zoektocht naar inhoud, betekenis en zingeving, waarin mijn leven en mijn werk elkaar ondersteunen en versterken.

ramsesshaffyvijzelgracht

Ramses Shaffy, Levenslijnen in Metrostation Vijzelgracht, 2016, 24 x 13 meter, LED-verlichting. Foto: Marjan Laaper.

Je hebt in Amerika, Japan, China en IJsland kunstenaarsresidenties gedaan. Wat hebben die perioden in het buitenland jou gebracht?

Mijn allereerste internationale residentie was in Baltimore in 1993 tijdens mijn academieperiode. Het leuke aan residenties is dat je geen buitenstaander of toerist bent, maar dat je tijdelijk wordt opgenomen in een bestaande community en onderdeel wordt van het leven daar. Baltimore heeft de basis gelegd voor mijn andere reizen. Het zit niet in mijn aard om dat soort dingen te doen. Ik merk dat ik graag in mijn vertrouwde omgeving blijf en mijzelf moet uitdagen erop uit te gaan. Als ik in het buitenland ben dan voelt het alsof ik helemaal aansta, alles tien keer zo intens beleef en dingen anders zie. Je staat daar veel meer open voor alles. Het haalt je uit je comfortzone. Tijdens mijn residentie in de stad Sapporo (Japan, 2001) nam ik mijn camera en statief mee op de fiets en alles was interessant om te filmen. Het is ook ideaal tijdens zo’n residentie dat een tentoonstelling, catalogus en interviews worden geregeld. In 1997 had ik een residentie in Skowhegan in de Amerikaanse staat Maine. Daar had ik een eigen atelier midden in de bossen, waar ik teruggeworpen was op mijzelf en de natuur. In China deed ik in 2013 een residentie bij de Chinese European Art Center (CEAC) in de stad Xiamen. Ik was daar met het videowerk The Gift bezig en ik wilde daar graag iets mee doen op een groot LED-scherm, die je daar veel in de openbare ruimte ziet. Via een residentie kunnen zulke dingen geregeld worden, want zij onderhouden contact met bedrijven en tentoonstellingslocaties. CEAC heeft ervoor gezorgd dat ik twee jaar later les kon geven in Hangzhou en ze hebben mij voorgedragen voor een tentoonstelling in Datong. Zelf zou ik dat nooit allemaal voor elkaar krijgen. Dus residenties zijn zowel qua thematiek heel interessant voor mijn werk als qua contacten die deuren openen. In 2014 verbleef ik in IJsland in het kleine plaatsje Djúpivogur, te midden van het ruige landschap. Ineke Gudmunddson die mij uitgenodigd had woont in IJsland, en is overigens de oprichter van de CEAC. Als je eenmaal zulke contacten hebt, ontstaat een netwerk waardoor je op zulke verschillende plekken terechtkomt. De verschillende residentie-ervaringen zijn belangrijk voor mijn werk en om mezelf verder te ontwikkelen. In mijn werk ben ik veel met natuur en dieren bezig, ik denk als tegenhanger van mijn leven in de stad en vanwege mijn verlangen naar schoonheid.

Je hebt veel kunstopdrachten in de openbare ruimte op jouw naam staan. Aan welk werk heb je een speciale herinnering?

Voor de verkoop van mijn autonome kunst werkte ik samen met de Amsterdamse Galerie Van Wijngaarden/Hakkens en de Rotterdamse MK galerie. Zij toonden het en gingen ermee naar beurzen in het buitenland. Mijn eerste tentoonstelling was in 1993 bij de MK galerie, toen ik nog op de academie zat. Achttien jaar werkte ik samen met de MK galerie, totdat de galeriehouders, Emmo Grofsmid en Karmin Kartowikromo, in 2011 door een noodlottig auto-ongeluk om het leven kwamen. Dat voelde als een kantelpunt in mijn leven: ik dacht het is afgelopen, nu zij er niet meer zijn. De Amsterdamse galerie was al gestopt. Na een paar maanden tipte iemand mij de kunstwedstrijd Ramses Shaffy Art Project, waarvan de winnaar zijn ontwerp mocht uitvoeren in metrostation Vijzelgracht te Amsterdam. Ik won de prijs en mocht mijn idee uitwerken: een portret van Ramses Shaffy bestaande uit levenslijnen. Dat project is voor mij echt een houvast geweest, omdat ik iets had om voor te gaan en weer geld mee kon verdienen. Bij het project kreeg ik fantastische begeleiding en veel persaandacht. Kunst in de openbare ruimte is een vak apart. Het mooie is dat het werk dat je maakt veelal voor langere tijd op een plek aanwezig blijft, waardoor het een verbinding met de locatie en de mensen daar krijgt.

Hoe heb je kunstverzamelaar Maya Meijer-Bergmans leren kennen en wat betekent zij voor jou?

Toen ik in mijn atelier bezig was met werk voor mijn solotentoonstelling Longing for Paradise (2021) in galerie NL=US, hoorde ik een radio-interview met Maya. Zij vertelde gepassioneerd over de historische panden die zij met haar man aankoopt en ontwikkelt. Ze maakt daar openbare plekken van voor onder andere congressen en tentoonstellingen. In het interview vertelde Maya dat ze bezig was met een klooster in Maarssen. Ze vertelde over de architectuur, de donkere ruimten daarbinnen, de sereniteit en de verstilling van dat gebouw en ik dacht: wauw, mijn werk is gemaakt voor die locatie! Ik wilde haar graag ontmoeten, dus heb ik haar uitgenodigd voor de tentoonstelling in NL=US. Ze kwam langs en was heel enthousiast. Daarna ben ik ook naar het voormalige klooster gegaan. Maya heeft toen het videowerk A Sense of Wonder aangekocht. Ze is ook bezig met de herontwikkeling van Paleis Soestdijk. Heel toevallig wilde curator Marie Jeanne de Rooij, die afgelopen zomer een tentoonstelling in de tuin van Paleis Soestdijk mocht maken, een ander werk uit de serie Longing for Paradise, namelijk Encounter, in de tentoonstelling Voorlopers opnemen. Dus zo kwam mijn werk opnieuw bij Maya terecht en kwamen we weer op elkaars pad. Het is fijn en essentieel om mij gesteund te voelen door iemand die geïnteresseerd is in mijn werk, achter mij staat en mij ondersteunt door het te kopen en te tonen.

Zijn er meer kunstverzamelaars die jouw werk in hun collectie hebben?

Mijn werk zit in de collectie van Isabelle en Jean-Conrad Lemaître in Parijs. Zij verzamelen alleen videokunst, wat ze privé in huis hebben, maar ook op veel plekken in de wereld tonen. Mijn werk hebben ze in Australië, Argentinië en Nieuw Zeeland laten zien, dus dat is geweldig. Verder is er werk bij privéverzamelaars in Duitsland, Canada, Italië, maar daar heb ik weinig contact mee. Mijn werk is ook opgenomen in openbare collecties en bedrijfscollecties, zoals de Rijkscollectie Percentagekunst en die van het AMC, de gemeente Amsterdam en de gemeente Heerhugowaard. De Hogeschool Rotterdam toont mijn videoprojectie Cocon permanent in de openbare ruimte. Vroeger ging de verkoop van mijn werk uitsluitend via galeries. Nu heb ik meer persoonlijk contact met verzamelaars. Ik word vertegenwoordigd door galeriehoudster Clemente Brakel van galerie NL=US in Rotterdam.

Kan je wat meer vertellen over het door Maya aangekochte werk A Sense of Wonder? Waarom past dit werk in Maya’s kunstverzameling?

Dat is één van de vijf videoprojecties uit de serie Longing for Paradise waarin dieren centraal staan. Het porseleinen beeldje heb ik jaren geleden tijdens een reis in Azië gekocht. Je ziet een vrouw die kijkt naar een insect op haar hand. De verwondering voor de natuur sprak me aan in dat beeld. Het stond lange tijd in mijn keuken. Op een dag reed ik onderweg naar mijn atelier bijna over een slak heen. Ik raapte de slak op en dat beest bewoog prachtig. Ik moest meteen denken aan het beeldje, omdat ik dat dier bewonderde zoals dat beeldje het insect op haar hand bewondert. Ik dacht wauw, dit moet ik samenbrengen, dus ik heb die slak in mijn atelier even tussen het groen gezet en ik ben naar huis gefietst om het beeldje te halen. Vervolgens heb ik de slak en het beeld verenigd en gefilmd. Ik vond het schitterend hoe de verwondering en de verstilling samenkwamen. Zo is dat werk ontstaan. Soms bedenk ik van tevoren een gevoel of thematiek waar ik naartoe werk, maar soms komen dingen ook zo op mijn pad.

Dit werk integreert goed in het gebouw. Het is een donkere ruimte, maar het is niet verduisterd. Vaak moeten bij videokunst de ramen worden verduisterd, maar in het kloostergebouw is er een natuurlijke belichting. Het werk wordt geprojecteerd aan het eind van een gang en dan zie je dat beeld haast als een sculptuur in de ruimte. Door de verlichting heeft het ook iets sacraals. De verstilling, het sacrale en de verwondering van het videowerk zit ook in de oude architectuur en dat versterkt elkaar. Dat vind ik de kracht van de locatie in combinatie met het werk. Maya staat met haar verzameling open voor vernieuwing, innovatie, experiment en dingen die spelen in de maatschappij. Dat vind ik heel leuk aan haar. Daar sta ik achter en dat is voor mij ook inspirerend.

Is werk van jou momenteel of binnenkort ergens te zien?

Curator Renny Ramakers nodigde mij uit om mijn video-installatie: Encounter te tonen  op Can Reon in Spanje afgelopen september, een plek waar kunst, design, muziek, cultuur en wijnproeven samenkomen. In mei 2023 organiseert zij een soortgelijk festival waarbij ik ook zal worden betrokken. Momenteel ben ik bezig met een project voor Stichting Wijkcollectie, een organisatie die verhalen uit wijken verzamelt en samenwerkt met een groep Rotterdamse kunstenaars, maar dat is nog in ontwikkeling. 

tuinpaleissoestdijk

V.l.n.r.: Marie Jeanne de Rooy, Marjan Laaper en Maya Meijer-Bergmans naast Encounter in de tuin van Paleis Soestdijk. Foto: Amaury Miller.

Links:
Website Marjan Laaper
LinkedIn Marjan Laaper
Facebook Marjan Laaper
Videoregistratie 'Ramses Shaffy, Levenslijnen'
Videoregistratie 'Encounter' in de tuin van Paleis Soestdijk: mei-augustus 2022 in de tentoonstelling Voorlopers
Kunstambassade: virtueel atelierbezoek
Tentoonstelling 'Longing for Paradise' in galerie NL=US
Videoregistratie tentoonstelling 'Longing for Paradise' in galerie NL=US
‘De 52’ Noord/Zuidlijn-podcast #5 met Marjan Laaper over haar Ramses Shaffy-kunstwerk in station Vijzelgracht
 
 
Verzamelaar:
 

Maya Meijer-Bergmans

 
mayameijer
 

Maya Meijer-Bergmans in de refter van Buitenplaats Doornburgh voor het wandkleed In Full Bloom (2019) van de Finse kunstenaar Kustaa Saksi. Foto: Eva Michiels.

 

Erfgoedontwikkelaar Maya Meijer-Bergmans (Amsterdam) runt samen met haar echtgenoot Ton Meijer de door hun opgerichte MeyerBergman Erfgoed Groep, onder meer bekend van de herontwikkeling van de Westergasfabriek, Paleis Soestdijk en Buitenplaats Doornburgh. Ze studeerde een jaar Rechten en behaalde in 1994 haar doctoraal Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden met een specialisatie in kunstmanagement. In de periode 1998-2011 was ze achtereenvolgens bestuurslid en directeur van Den Haag Sculptuur, een jaarlijkse beeldententoonstelling in de openbare ruimte op het Lange Voorhout. Maya verzamelt al jaren met haar man kunst voor in hun huis en ze is de initiator van de hedendaagse kunstcollectie van Buitenplaats Doornburgh. Buitenplaats Doornburgh in Maarssen is een 17e-eeuws landgoed dat vanaf 1957 diende als nonnenklooster en inmiddels een rijksmonument is. Vanaf 2016 werd het door Maya’s erfgoedbedrijf getransformeerd tot centrum voor kunst en wetenschap, met wisselende tentoonstellingen, lezingen, evenementen en wetenschappers- en kunstenaarsresidenties. Sinds 2018 is het voor publiek geopend. In 2021 kocht Maya het videowerk A Sense of Wonder van Marjan Laaper voor de vaste Doornburgh-collectie.

 
Wat is de samenstelling en wat is de omvang van de Doornburgh-collectie?

De collectie bevat zowel gevestigde namen als beginnende kunstenaars: David Bade, Margriet van Breevoort, Bruno van den Elshout, Marieke van Heck, Irma den Hertog, Anthony James, Wybe Klaverdijk, Pepijn van den Nieuwendijk, Chae Eun Rhee, Siba Sahabi, Kustaa Saksi, Evelyn Snoek, Yuki Tawada, Masha Trebukova, Stef Veldhuis, Johannes Verwoerd, Andy Warhol en natuurlijk Marjan Laaper. Ik ben geen verzamelaar in die zin dat ik bepaalde kunstenaars volg en ieder jaar iets van hen wil kopen of dat ik focus op een bepaald medium, zoals alleen maar fotografie, sculpturen of tekeningen. De verzameling is best wel divers. Toen ik voor dit interview de lijst met werken in de collectie doorkeek, realiseerde ik me dat er ontzettend veel vrouwelijke kunstenaars bij zitten. Het gros blijkt vrouw te zijn, maar het is niet zo dat ik bewust daarop selecteer. Daar geloof ik ook niet in.

De collectie is relatief klein. Ik denk dat het zo’n 25 werken zijn. De collectie wordt wel langzaamaan groter en we lenen ook uit. Als ik iets spannends en interessants zie en het is te betalen, dan kopen we het, want er is hier zoveel ruimte op al die muren. De kloostermuren zijn nog lang niet gevuld, dus we kunnen voorlopig voort. De aankopen doen we ook vaak naar aanleiding van de tijdelijke tentoonstellingen in Buitenplaats Doornburgh. Een paar jaar geleden hadden we bijvoorbeeld een expositie van Masha Trebukova en toen hebben we een aantal werken gekocht. Verder proberen we ieder jaar een werk toe te voegen aan de buitenruimte om daar een beeldentuin van te maken. In de beeldentuin-in-wording staan nu drie werken: Burger Queen van David Bade, Monax van Siba Sahabi en Diagonal van Stef Veldhuis.

Waar verzamel je kunst? Bij beurzen, veilingen, galeries, online en/of anders?

Bij galeries, veilinghuizen als Sotheby’s en Christies, beurzen, van alles, maar ik heb het druk dus ik heb weinig tijd om die allemaal langs te gaan. Ik heb het werk van de Zuid-Koreaanse Chae Eun Rhee gekocht bij Julius Vermeulen van Galerie EENWERK, nadat ik daar een mail over had gekregen. Dus ik probeer daar wel tijd voor te maken. Het beeld The Waiting in de hal van de priorij van Margriet van Breevoort heb ik gekocht bij Pulchri Studio, een galerie voor hedendaagse kunst in het centrum van Den Haag. Ik had mijn kantoor daar in de buurt waardoor ik het had gezien. Het fotografiewerk van de Japanse Yuki Tawada heb ik gekocht op Unseen Amsterdam. Soms krijgen we ook werk. En ik krijg ook weleens een tip over waar ik moet gaan praten of kijken. Maar ik moet eerlijk zeggen: het is niet dat ik de halve werkweek daar tijd voor heb om het allemaal uit te zoeken, dus het zijn ook wel een soort toevalstreffers.

Is jouw manier van verzamelen vergelijkbaar met hoe andere verzamelaars dat aanpakken?

Dat denk ik wel. Ik denk dat veel verzamelaars gewoon van hun eigen oordeel uitgaan. De oprichter van museum Voorlinden, Joop van Caldenborgh, had eerst een grote beeldentuin bij zijn huis en die had uitgesproken ideeën over wat hem aansprak. Ik denk dat veel verzamelaars puur persoonlijk al vrij snel weten wat ze wel of niet willen. Ik ben voor de opleiding Kunstmanagement afgestudeerd op Peter Ludwig, een grote naoorlogse Duitse kunstverzamelaar, die een heleboel musea heeft opgericht en gevuld. Ludwig zei altijd: ik hoef niet uitgelegd te krijgen hoe de kunstenaar het bedoeld heeft. Hij ging uit van wat het werk zelf met hem deed, zonder zich eerst te verdiepen in de achterliggende ideeën. Het ging hem erom dat je op het eerste gezicht zou zeggen het spreekt mij aan of niet. Zo werkt dat ook bij mij.

Waar let je op bij de aankoop van een kunstwerk? Laat je je bij de aankoop door anderen adviseren?

Ik koop werken waar ik gek van ben en die ik in de collectie vind passen. Verder moet het aansluiten bij het concept van Buitenplaats Doornburgh: kunst en wetenschap. Ik vind kwaliteit heel belangrijk en het moet qua verhoudingen en kleur goed zijn. Ik laat me adviseren, in die zin dat ik vind dat de kwaliteit van het werk in verhouding moet zijn tot wat je betaalt. Ik heb bijvoorbeeld drie grote foto’s van Erwin Olaf in mijn kantoor hangen die ik ooit op Art Rotterdam heb gekocht. Ik was erop gevallen, maar hij was toen nog lang niet zo beroemd als nu. Ik wist toen niet dat hoe verder in de serie, hoe duurder het wordt. Ik dacht altijd dat de eerste het duurste zou zijn, maar dat is juist de laatste in een serie. Toen stond ik enorm te twijfelen en heb ik mij laten adviseren door Wim van Krimpen die daar ook was, destijds de directeur van het Gemeentemuseum (wat nu het Kunstmuseum heet). Hij vertelde mij hoe dat zit met de prijzen van series en dat het een goede aankoop zou zijn. Ik heb ook weleens spijt van dingen die ik niet heb gekocht, maar dat heeft elke verzamelaar denk ik.

thewaiting

Margriet van Breevoort, The Waiting, 2013, collectie Buitenplaats Doornburgh. Foto: Eva Michiels.

Hoe ben je bekend geraakt met Marjan Laaper en haar werk? Waarom past 'A Sense of Wonder' in de Doornburgh-collectie en wat sprak je daarin aan?

Ik had een recensie over haar werk in de Volkskrant gelezen. Marjan had toen een expositie in Rotterdam in de galerie NL=US. De Volkskrant-recensie over de projectie van een Chinees beeldje met een slak erop was heel positief en het verhaal sprak mij aan, dus toen ben ik naar Rotterdam gegaan. In de galerie heb ik Marjan persoonlijk ontmoet. Ze is een heel leuk mens en een aardige vrouw. Ik vind het heel bijzonder waar in de wereld ze allemaal gezeten heeft voor verschillende residenties. Het kleurrijke in haar werk vind ik heel aansprekend. Buitenplaats Doornburgh is een plek voor bezinning. De combinatie in het beeldje van natuur, de slak en cultuur, samen met het verstilde beeld waarin de slak heel langzaam en doordacht beweegt, vind ik hier perfect passen.

Waar heb je Marjans werk 'A Sense of Wonder' geplaatst? Denk je voor de aankoop van een kunstwerk erover na waar het komt te hangen of staan?

Marjans werk wordt geprojecteerd op de muur in een donkere nis aan het einde van een lange donkere gang, voordat je een lichte kamer betreedt. Ik denk vaak wel na over de plaatsing van een werk voor de aankoop. In de refter houd ik bijvoorbeeld rekening met de harmonie van de kleuren, zodat het geen kakofonie wordt. Bij A Sense of Wonder had ik van tevoren niet zo diep nagedacht over de plek, want dat wilde ik gewoon hebben. Het komt natuurlijk het mooiste uit als je het in het donker ziet, dus de projectie op de witte kloostermuur vind ik erg mooi.

Wat zijn jouw recente aanwinsten?

De laatste aankoop was afgelopen mei: het olieverfschilderij Spiegel Im Spiegel van Chae Eun Rhee. Die hangt nu in de refter. Zij heeft de afgelopen maanden een residentie in Buitenplaats Doornburgh gedaan en nu is er hier ook een expositie van haar werk tot en met 8 januari. We hebben altijd drie kunstenaars in residentie voor enkele maanden. In 2020 kocht ik de 12-meter hoge roze sculptuur van een vrouwenfiguur om een lantaarnpaal, als een soort paaldanseres. Het werk heet Burger Queen (2020) en is van David Bade. Die staat nu in de tuin. Ik ken Bade al heel lang. Hij deed ook ooit mee aan Den Haag Sculptuur, waar ik in de organisatie zat. Ik heb hem ook voorgedragen voor ArtZuid in 2021, een beeldententoonstelling in Amsterdam, waar Bade deze knalroze paaldanseres toonde. Later dacht ik ineens dat het gaaf zou zijn om die in de binnentuin van Buitenplaats Doornburgh te zetten.

Welk advies zou je beginnende kunstverzamelaars willen meegeven?

Ik zou er niet op letten of iets ooit meer waard zal worden. Ik heb van zoveel mensen gehoord dat ze op aanraden van een galeriehouder daarom iets aankopen. Ik denk dat je kunst moet kopen omdat het je aanspreekt en niet omdat je er rijk van wordt, want dat is eigenlijk bijna onmogelijk. Het is goed om te kijken naar kwaliteit, maar dat is lastig te omschrijven en dan moet je daar natuurlijk wel zelf oog voor hebben. Als je een achtergrond hebt in kunst of kunstgeschiedenis, dan is dat gemakkelijker. Ik vind zelf verhoudingen, originaliteit en kleur heel belangrijk. Er is zoveel om op te letten, maar ik denk dat je gewoon voor het totaalbeeld moet vallen. Ik ken veel mensen die net gaan verzamelen en die huren vaak iemand in, een kunstconsultant, die ze helpt waar te beginnen. Als je serieus aan de slag wil, dan is dat verstandig, in plaats van in het wilde weg bezig te gaan. Ik denk dat een beetje advies geen kwaad kan, maar ik zou je ook weer niet helemaal laten leiden. Het gaat uiteindelijk om wat je zelf mooi vindt en waar je je prettig bij voelt. Het moet iets met je doen en betekenis voor je hebben.

Heb je een visie op de toekomst van jouw kunstverzameling?

Als de hedendaagse kunstcollectie van Buitenplaats Doornburgh verder doorontwikkeld is en alles echt goed bij elkaar past, dan zou ik het wel gaaf vinden om het in dit gebouw te houden. Ik kan me indenken dat men dan zegt dat het hier eigenlijk hoort en dat het niet helemaal leeg zal worden gehaald. Maar ik kan me ook voorstellen dat we een paar stukken die de kinderen geweldig vinden aan hen geven. Zoiets hebben we ook met het Promenade hotel gedaan: we hebben enkele werken waar we dol op waren zelf gehouden, maar het meeste hebben we daar gelaten, omdat het bij de geschiedenis en het geheel paste. Ik denk dat het het interessantst is als de collectie niet alle kanten opvliegt, want het is toch wel allemaal gekocht met het idee om het hier te hangen.

burgerqueen

David Bade, Burger Queen, 2020, collectie Buitenplaats Doornburgh. Foto: Eva Michiels.

Links:
Website MeyerBergman Erfgoed Groep
LinkedIn Maya Meijer-Bergmans
Instagram Maya Meijer-Bergmans
Volkskrant recensie ‘Longing for Paradise’
Tentoonstelling ‘Nieuw werk: Natalia Ossef, Bart Lunenburg en Chae Eun Rhee’ t/m 8 januari 2023 in Buitenplaats Doornburgh
Documentaire ‘Het Nieuwe Soestdijk’